8 maart – Het zal je maar gebeuren. Voorburger Jan U. (naam bij de redactie bekend) vraagt zich na bijna drie weken nog steeds verbijsterd af, of wat hij als automobilist meemaakte, wel door de beugel kan, sterker, wettelijk is toegestaan. Hij was op zaterdagmiddag naar Delft gegaan om naar de roeiwedstrijden op de Schie (richting Zweth-Schiedam) te kijken. ‘Op zoek naar de juiste weg kwam ik in een doodstille zakenwijk terecht’, zegt de Voorburger. ‘Bij een voetpad met paaltjes, waar ik niet verder kon, liepen een man en een vrouw die ik aan het raam de weg vroeg. Ze wisten het volgens mij ook niet goed hoe met de auto bij de Schie te komen’.
‘Zij liepen door maar de man kwam kort daarna terug en wilde door het open raam de contactsleutel van de nog draaiende motor pakken. Met enige moeite kon ik dit verhinderen. We bleven beleefd. Hij zei hij dat hij de politie ging bellen die even later inderdaad met een busje en twee agenten verscheen. Een van de agenten praatte langdurig met hem. Ik stapte uit om te horen wat er nu eigenlijk aan de hand was. De politieman wilde mijn rijbewijs, dat hij naar het CBR zou sturen en dat ik over het gebeurde wel een brief zou krijgen. Geen van de twee agenten had zich tot dan toe voorgesteld’.
‘Even later stapte de vrouwelijke agent in mijn auto met mij als passagier. We reden achter het politiebusje aan naar mijn huis in Voorburg waar de auto geparkeerd werd en ik de sleutel terug kreeg. Ik zou van het CBR wel meer gaan horen. Zonder commentaar reden de agenten in hun busje weer weg. Ik heb geen namen of dienstnummers van hen. Toen ik op de terugweg op de A13 vond ik wel dat de agente te hard reed, zoals ik op de snelheidsmeter zag. Toen ik haar daarop attendeerde, zei ze dat ik naar deze middag kon verwijzen als er repercussies dan wel bekeuringen zouden komen. Ik heb nu, bijna drie weken later, nog niets van het CBR gehoord’.